Zeebries

Wat is een zeebries?

Frank Deboosere legt het zo uit.
Op een warme, zonnige dag zal de zon het land sneller opwarmen dan het water. Warme lucht stijgt.
Er ontstaat boven land als het ware een “tekort” aan lucht.
De natuur wil evenwicht.
Vanuit de zee waait koelere lucht landinwaarts.
Het gebeurt dat de zeebries alleen op het strand voelbaar is.
Andere keren trekt de zeebries tientallen kilometer het binnenland in.

Bij heet weer is zo’n zeebries zalig.

In het voorjaar is de zeebries soms vervelend.
In de lente is de temperatuur van het zeewater nog laag.
De zeebries brengt dan dikwijls mist en laaghangende bewolking mee.

Zo kan het op een lentedag tot 25° worden in het binnenland.
Terwijl het kwik op het strand niet eens aan 10° geraakt.

Een zeebries ontstaat door het verschil in temperatuur tussen de koude zee en het warme vasteland.
De lucht warmt sneller op boven land, en dus daalt de luchtdruk er.
Het resultaat is een drukverschil tussen land en zee.
Om het evenwicht terug te herstellen zal de hogere druk boven het water de koele zeelucht landinwaarts doen stromen.

Hoe groter het temperatuurverschil, hoe sterker de zeebries.
Daarom valt een zeewind meestal pas in tijdens de middag, om in de avond weer te verdwijnen.
De windrichting speelt ook een rol. 
(dank ook aan M. Peeters HLN)




Aarding

En plots was er een hevige bliksem en donder.






Bij een gebouw kan de “aarding” de elektrische energie van een blikseminslag veilig naar de grond leiden.

Wanneer je geen aardingssysteem hebt, ben je meestal ook niet verzekerd tegen schade.

Is er een elektrische probleem in een toestel (koelkast, wasmachine, audioinstallatie, dan helpt aarding om de overtollige energie weg te leiden.

Een juist aangebrachte bliksemafleider staat op het hoogste punt (of punten) van een gebouw.

Zo een aardingsdraad heeft de kleur groen en geel.

De reusachtige wolkenkrabber Burj Khalifa in Dubai werd vele keren geraakt door de bliksem tijdens een zware storm.
Het gebouw (828 meter en het hoogste ter wereld) is een belangrijke bliksemafleider als er onweer over de stad trekt.




 

Bliksem

Op deze blog spraken we al over
-statische elektriciteit en bliksem
-elektriciteit in de lucht
-hoe zo deel 1 (kooi van Faraday)

Nieuws uit de natuur: onweer

Afstand tussen jou en het onweer

Voor iedere seconde die tussen de flits en de klap zit, geldt dat er 343 meter tussen jou en het onweer zit.
Zit er drie seconden tussen de bliksemschicht en het gedonder, is het onweer dus zo’n kilometer bij je vandaan.
Als je het aantal seconden deelt door drie, weet je op welke afstand het onweer zich bevindt.

Dus:
Je telt het aantal seconden tussen flits en donder en deelt dit door drie.
De uitkomst is ongeveer de afstand in kilometers.
Tel je 10 seconden of minder, dan is de bui gevaarlijk dichtbij en zoek je beter een veilige schuilplaats.

Niet doen tijdens een onweer…: zwemmen, vissen of surfen.
Ga meteen weg bij een meer bij een naderend onweer.
Verlijd ook rivieren en de zee. Zwemmen, vissen, surfen en varen is dan levensgevaarlijk.
Alleen boten met een afgesloten metalen hut zijn binnen veilig.
Zij werken als een kooi van Faraday.
Houd ramen, deuren, ventilatieopeningen, enz. zoveel mogelijk gesloten.
(zie ook Sportzorg)


Wikikids bliksem

Lees zeker ook “aarding”.






Middelpuntvliedende kracht

Bij een van de proefjes draaiden we een knikker in een glas rond.
De knikker ging naar omhoog en draaide tegen de wand.

Zo is er ook een kermisattractie waarbij je deze “middelpuntvliedende kracht” kan beleven.
In de Rotor word je tegen de wand gedrukt wanneer de cilinder snel draait en de vloer naar beneden (weg onder je voeten) gaat.


Wall of Death (met een motor)

Waarom val je niet om tijdens het fietsen?

Zesdaagse van Gent in ’t Kuipke (velodroom baanwielrennen).

De maximumsnelheid kan oplopen tot 75 km/u.

Baanwielrennen
De banen van een velodrome zijn gemaakt van: hout, asfalt of beton.
Ze zijn rond de 200 m, 300 m of 333,33 m lang.
Hun bijzonderheid ligt in de helling van de bochten, verhoogd tot 40 graden.
Je hebt een speciale fiets nodig.

In de bocht hang je schuin.
De fiets zou loodrecht op de baan blijven staan bij de juiste snelheid.
Bij te weinig snelheid ga je te rechtop en glijd je naar beneden.
De minimale snelheid om goed door de bocht te gaan is rond de 38 km/u. 

De blauwe strook (ook Côte d’Azur genoemd) is het deel van de houten baan dat nog niet zo schuin is als de rest.
Het wordt gezien als de in- en uitvoegstrook van de wielerbaan. 

Door de snelheid heb je dus ook de middelpuntvliedende kracht.

Lotte Kopecky had samen met haar coach een en ander berekend.
Hier zie je het filmpje SPORZA.



Op deze website berekenen ze het ook. Wel ingewikkeld hoor.

ZILL doelen
Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en erover te leren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/1


Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/2



onderzoeksvragen formuleren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/3


Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/4


Informatiebronnen hanteren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/5


Waterschroef van Archimedes

Misschien zag je zo een schroef ook al in een “waterpark” .

Vroeger was er een grote in het Provinciaal Domein van Kessel-lo.

Wikipedia legt het zo uit.

Hidrodoe over de schroef van Archimedes.

Waterschroef of vijzel


Wikikids over “de schroef van Archimedes”.



De Archimedesschroef kan water naar omhoog hevelen.

Hier zie je een speelgoed-waterschroef.

Zo een schroef wordt ook soms “vijzel” genoemd.





PI-dag 14 maart

Op 14 maart is het PI-dag.

Wereldwijd wordt op allerlei wiskunde opleidingen deze dag gevierd. 

Volgens de Amerikaanse schrijfwijze komt eerst de maand dan de dag.
3/14 wordt op die manier de eerste drie cijfers van pi: 3,14.

Tom Waes leert 100 getallen na de komma van PI uit het hoofd

Het getal pi krijg je altijd als je de omtrek van een cirkel deelt door de diameter van de cirkel.
De cijfers achter de komma bij het getal π houdt nooit op.
Als je op papier rekent is 3,14 meestal genoeg.


Je gebruikt daarbij de volgende formule: diameter = omtrek / pi.
Deze formule kan je ook gebruiken om de omtrek te berekenen.
Als je weet wat de diameter is, gebruik je de formule: diameter * pi = omtrek. Soms wordt de formule ook anders gebruikt: omtrek = pi * 2 straal.

Omtrek van de cirkel = pi x diameter.

Deze formule kan gebruikt worden om van iedere cirkel de omtrek te berekenen.



Oppervlakte van een cirkel
De formule voor de oppervlakte van een cirkel is:
pi x straal x straal
π. r.r of
π . r ²

De straal is de helft van de middellijn van een cirkel.

Wikikids “pi”  

Supercomputer berekent getal pi in recordsnelheid: 62,8 biljoen cijfers op 108 dagen tijd

Enkele onderzoekers in Zwitserland hebben de wiskundige constante pi met behulp van een supercomputer herberekend tot een nieuw nauwkeurigheidsniveau.
De berekening eindigde na iets meer dan 108 dagen.
Het resultaat? 62,8 biljoen cijfers.

 
“De berekening heeft 108 dagen en negen uur geduurd”, zo kondigden de onderzoekers zelf aan in een officiële verklaring.
Daarmee hebben ze immers een nieuw wereldrecord gevestigd.
Google had in 2019 twee keer zoveel tijd nodig om 31,4 biljoen cijfers te berekenen.
In 2020 kostte het de Amerikaan Timothy Mullican acht maanden tijd om een nieuw record van 50 biljoen cijfers te noteren.
Ditmaal werden er nog meer cijfers op minder tijd berekend. 

De Zwitserse onderzoekers wachten nog op het Guinness Book of Records om hun nieuwe wereldrecord officieel te erkennen.
Intussen gaven ze de laatste tien cijfers van hun berekening – de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel – alvast prijs: 7817924264.
De eerste tien cijfers van pi zijn 3,141592653. 
(grote dank aan HLN voor educatieve doeleinden)


Proefjes om te doen

We spraken al over de “supercoole experimenten” op deze blog.

Nu doen de leerlingen het zelf.

ZILL doelen
Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en erover te leren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/1


Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/2



onderzoeksvragen formuleren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/3


Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/4


Informatiebronnen hanteren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/5

Euro op zijn kant

Proefjes.nl heeft er weer een tof proefje bij.

Zet een munt rechtop.
Dat is niet zo makkelijk.

Wat als we een euromunt op een papiertje zetten en een tikje geven aan het papier?

Wat denk je dat er gebeurt?
Wat is er gebeurd?


Hoe denk je dat dit komt?
Om een een munt te bewegen heb je kracht nodig.
Wie het papier snel wegtikt, oefent in feite kort een kracht uit op de munt.
Die kracht is niet groot genoeg om de munt te bewegen;
Daardoor blijft de munt staan.


Met dank aan proefjes.nl voor de foto.



Een tof boek om zeker te lezen en uit te proberen.




Ook in de Leuvense bib te vinden. Maar toffer om het in huis te houden 😉

Op deze site nog andere proefjes.

ZILL doelen
Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en erover te leren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/1


Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/2



onderzoeksvragen formuleren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/3


Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/4


Informatiebronnen hanteren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/5

Kaars dooft uit onder glas

Een interessant proefje dat we in de klas deden…

Proefjes.nl legt uit hoe het kan/ moet.

Dit is een proef zonder vloeistof.



Wat zie je allemaal…

Hieronder een beetje anders met brandbare vloeistof aangemaakt.



Hier geeft men ingewikkelde uitleg… en niet alle wetenschappers zijn het er helemaal over eens wat er allemaal gebeurt. (Natuurkunde Vraagbaak)
Sciencespace legt het zo uit.

“Slimme handen” doet het zo.

NVON doet het zo.

Dit is te zien:
-de vlam dooft
-het water in de glazen pot komt omhoog
-op het glas is er condens van de gevormde waterdamp

Waardoor gaat de vlam uit?
Het water in de bak zorgt ervoor dat er geen lucht meer bij kan komen in het potje.
Voor de verbranding van kaarsvet is zuurstof nodig.
Als (bijna) alle zuurstof is verbruikt kan het kaarsvet niet meer verbranden en gaat de vlam uit.

Waardoor stijgt het water in het potje?
Omdat er lucht uit het potje is ‘verdwenen’.
De zuurstof in het potje is verbruikt bij het verbranden.
Maar daarbij zijn verbrandingsgassen voor in de plaats gekomen: waterdamp en koolstofdioxide-gas.
De waterdamp condenseert onder andere op het glas en neemt dus haast geen ruimte in.
Het koolstofdioxide-gas neemt minder ruimte in dan de oorspronkelijke zuurstof.

Ook de verwarming van de lucht in het potje speelt een rol.
Als je het potje over de vlam zet, wordt de lucht erin verwarmd.
Die zet uit en stroomt weg.
Dit gebeurt al voordat de rand van het potje in het water komt.
Ook daardoor is er minder lucht in het potje over.

Allerlei andere proefjes met een kaarsje deed Technopolis op hun website.

ZILL doelen
Nieuwsgierig zijn naar en bereidheid tonen om het nieuwe te ontdekken en erover te leren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/1


Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/2



onderzoeksvragen formuleren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/3


Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren

https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/4


Informatiebronnen hanteren
https://zill.katholiekonderwijs.vlaanderen/#!/leerinhoud/IV/oc/5